Tribolex    Expertise, ervaring en creativiteit

 

Oliesmering

 

Wanneer wentellagers zijn opgenomen in een constructie met een oliebad of een circulatiesmeersysteem worden ze meestal met hetzelfde smeermiddel gesmeerd als de andere onderdelen in die constructie (tandwielolie, compressorolie etc). Ook wanneer wentellagers afzonderlijk worden gesmeerd kan voor vloeistofsmering worden gekozen. Met vloeistofsmering kan het lager worden gekoeld. Lagerkoeling is bij smering met een smeervet of met een vaste stof niet mogelijk.

Content on this page requires a newer version of Adobe Flash Player.

Get Adobe Flash player

Vloeistofkeuze

De vloeistofkeuze richt zich in eerste instantie naar de behoefte van andere onderdelen van de constructie. Wentellagers zijn niet erg kritisch ten aanzien van de viscositeit, zolang deze boven een voor het betreffende lager acceptabele minimumwaarde blijft. Bij een meer visceuze vloeistof zal er iets meer wrijvingsverlies optreden, maar dat levert doorgaans geen problemen op. Wanneer het lager zijn eigen vloeibare smeermiddel heeft kan de viscositeit op het lager worden afgestemd.

Smeermiddeltoevoer

Het smeermiddel kan op verschillende wijze worden toegevoerd (spatsmering, circulatiesmering met oliespuiters, nevelsmering, dompelsmering). Bij dompelsmering dient het niveau zodanig te worden gekozen dat de rollichamen in de laagste stand voor hooguit de helft worden ondergedompeld in het smeermiddel, bij een hoger niveau kan er excessief karnen optreden met schuimvorming en luchtinsluiting als gevolg.

Viscositeitskeuze

De "ideale" viscositeit hangt af van de lagerafmetingen en van het toerental. De minimaal noodzakelijke viscositeit kan worden bepaald uit een nomogram. Het gaat daarbij om de viscositeit bij de werkelijke bedrijfstemperatuur. De uit het nomogram afgeleide viscositeit is in principe in staat voor loopvlakscheiding te zorgen. Voor langdurig slijtagevrij bedrijf is een viscositeit nodig die een factor 3-4 hoger ligt. Door de hogere viscositeit wordt bereikt dat lagerbeschadiging door vermoeiing sterk wordt teruggedrongen.

Content on this page requires a newer version of Adobe Flash Player.

Get Adobe Flash player

Uit het nomogram is ook te zien dat naarmate het toerental hoger is, een lagere viscositeit volstaat. Ook kleinere lagerafmetingen hebben voldoende aan een lagere viscositeit.

Wanneer het smeermiddel anti-slijtage of "EP-additieven bevat, kan een iets lagere viscositeit worden toegestaan.

Kwaliteitsniveau

Bij lichtbelaste lagers volstaan ongeadditiveerde smeermiddelen met een goede oxidatiestabiliteit. Bij een hogere belasting verdient het aanbeveling om vloeistoffen met anti-slijtage of "EP"-toevoegingen in te zetten om een betere smering te hebben onder grenssmeringsomstandigheden. De smeertechnische vereisten van het lager zullen doorgaans lager liggen dan de andere delen van de constructie, zolang een zekere minimumviscositeit niet wordt onderschreden.

Reinheid

Wanneer de lagersmeervloeistof mede wordt gebruikt voor bijvoorbeeld de smering van tandwieloverbrengingen, zal niet kunnen worden voorkomen dat slijtagemateriaal daarvan ook door het lager zal circuleren. Dat kan de lagerlevensduur ernstig bekorten. Bij een circulatiesmeersysteem loont het om een filter in het ontwerp op te nemen, bij spat- en dompelsmeringsystemen kan een een magnetische aftapplug van veel nut zijn. Men zal echter moeten accepteren dat de levensduur van de lagers kleiner zal zijn dan bij een afzonderlijk smeersysteem of bij vetsmering.

 

Effect van deeltjes in de smeervloeistof

Content on this page requires a newer version of Adobe Flash Player.

Get Adobe Flash player

Omdat de smeerfilm slechts een zeer geringe dikte heeft, kunnen relatief kleine deeltjes al veel kwaad doen. Ook de aard van de deeltjes speelt daarbij een rol. Metaaldeeltjes die tamelijk taai zijn zullen tot andere beschadigingen leiden dan brosse deeltjes die verpulveren.

Bij plastisch te vervormen deeltjes ontstaan min of meer afgeronde vervormingen in het loopvlak. Die zullen tot trillingen en geluidsproductie leiden, maar niet tot uitval binnen relatief korte tijd.

Bij scherpere deeltjes die niet plastisch vervormen ontstaan beschadigingen met scherpe randen. Dat leidt tot concentraties van materiaalspanningen en zal aanleiding zijn tot uitbrokkelen van looopvlakmateriaal en het daardoor snel onbruikbaar worden van het lager.

Het meeste kwaad kunnen daarbij deeltjes die zowel hard en scherp zijn en tegelijkertijd hun vorm min of meer behouden, zoals resten van slijpkorrelmateriaal dat in de constructie is achter gebleven. Zand en stofdeeltjes vallen meestal uiteen en hebben daardoor een geriinger effect.

In de afbeelding is te zien wat het effect is van diverse verontreinigingen in het smeermiddel. In alle gevallen ontstaan beschadigingen omdat het lagermateriaal niet over inbeddingsvermogen beschikt. In de afbeelding hieronder zijn een tweetal voorbeelden van beschadiging te zien. In alle gevallen komt het lager voortijdig aan zijn einde. Niet door materiaalonvolkomenheden van lager of smeermiddel, maar door een uitwendige oorzaak (vervuiling).

 

Content on this page requires a newer version of Adobe Flash Player.

Get Adobe Flash player

 

Meer informatie